Vogel van de week: de buizerd
Roofvogelshows. Vroeger hoorden ze voor mij bij zomervakanties in Duitsland. Zulke imposante vogels. Hoewel ik genoot van de kans om ze van dichtbij te bekijken, vond ik het stiekem toch ook altijd wel zielig dat ze het grootste gedeelte van de dag vastgeketend zaten aan een stokje... Ook tegenwoordig kan de aanblik van een roofvogel mijn humeur een enorme opkikker geven. Daarom deze keer een blog over de meest voorkomende roofvogel in de Benelux: de buizerd.
Op een paaltje langs de snelweg
De buizerd is in ons land beschermd en met succes. Waar voorheen het zien van een buizerd echt nog bijzonder was, zie ik tegenwoordig tijdens vrijwel elke langere autorit minimaal één buizerd. Als je een beetje oplet, zie je ze langs de snelweg op een paaltje van een weiland zitten. De ideale plek voor deze aaseter om aangereden dieren te spotten. Toch jaagt de buizerd voornamelijk op muizen, maar als hier het aanbod wat minder van is stappen ze ook over konijnen, mollen, kleinere vogels, grote insecten en zelfs regenwormen.
Wie van de drie?
Als je langs het weiland, maar ook de rand van het bos, een roofvogel ziet van 45-60 cm groot kun je er vrij zeker van zijn dat het een buizerd is. Toch verschillen buizerds onderling erg van elkaar. De kleur van hun verenkleed loopt namelijk uiteen van vrijwel geheel wit tot donkerbruin, ook de tekening verschilt sterk. In de lucht is de buizerd te herkennen aan het feit dat hij rondjes zweeft op de thermiek, ondertussen regelmatig het kenmerkende 'mieuw' uitstotend. Met een spanwijdte van 110 tot 140 cm zijn ze eigenlijk bijna niet te missen.
Het recht van de sterkste
Buizerds zijn net als mensen in februari in de ban van de liefde. Op dit moment kun je ze al baltsend in de lucht elkaar het hof zien maken. Paren hebben meerdere nesten in een territorium waar ze tussen switchen. Vaak vind je deze aan de rand van het bos tussen circa 1/3 en 2/3 van grote loof- of naaldbomen. Een gemiddeld nest is maar liefst 1 meter breed en 60 cm diep en wordt ook wel horst genoemd. Het jong dat als eerste is uitgebroed is, heeft de meeste overlevingskansen. Als er onvoldoende voedsel is, sterft het zwakste kuiken en wordt het nest uitgegooid of opgepeuzeld door zijn broertjes en/of zusjes. En met dit gruwelijke feitje doe ik de belofte de volgende keer weer een blog te schrijven over een ´liever´ vogeltje: de pimpelmees.